Wednesday, December 27, 2006

Tot slot

Hieronder staat het reisverslag van onze expeditie naar Nepal in oktober 2007. Met HT Wandelreizen hebben we een experimentele reis gemaakt, de Nepal Traverse, ook bekend als Ice col route. Het was een onvergetelijke reis.

Aan de hand van mijn dagboek heb ik op deze site een beeld proberen te schetsen van de reis. Ook bij dit verslag moet ik opmerken dat het mijn impressie is van de reis. Anderen kunnen zaken heel anders hebben ervaren.
Ik vind reizen de beste investering. Je kunt er een jaar naar toe leven en een jaar op teren. Deze ervaringen neemt niemand je meer af. Wat de volgende reis wordt? Nog geen idee. We gaan waarschijnlijk weer over 2 jaar een grote reis maken; er moet toch even stevig voor gespaard worden. Pakistan of Nepal (Inner Dolpo) lijkt me wel wat.....

Hieronder nog even een fraaie plaat in de omgeving van de Shipton La.

3 en 4 november - Op naar Kathmandu

Ik snot nog steeds heel erg op weg naar Lukla. Daar zullen we overnachten en morgen terugvliegen naar Kathmandu. Ik loop nog steeds als een zombie en vecht alleen maar tegen het snot. Ook ben ik buiten adem als we op het pad trappen op moeten klimmen. Ik heb er zo de balen van, dat ik het niet opbreng om foto's te maken. Mijn doel is helder: zo snel mogelijk naar Lukla. Het is wel mooi zo.

Na een paar uur lopen komen we in Lukla aan. Vanuit de lodge kijken we direct uit op het vliegveldje. Het is spectaculair om te zien hoe vliegtuigjes aankomen en vertrekken. Het is een heel korte airstrip en de piloten hebben maar 1 kans. Vroeger was de airstrip nog een groot grasveld en lagen er in het dal een paar wrakken.

In het dorp laat Rick zich scheren en eten we - natuurlijk - taart. 's Avonds staat weer dal bhat op het menu (rijst met linzensaus) en daar hebben we geen zin meer in. We kiezen pasta met knoflook-kaassaus en daar hebben we geen spijt van. Pure knoflook is goed tegen snot en ik proef het tenminste.

De volgende ochtend vertrekken we vroeg richting vliegveld. We moeten er om 6 uur zijn en vliegen om een uur of 8 naar Kathmandu. Daar worden we weer hartelijk ontvangen bij Amar. Rick en ik hebben nog een aantal dagen in Kathmandu. Heerlijk eten bij the Pumpernickel (pizza en sandwiches) en de Thai (de Americain brownie was een absoluut hoogtepunt). Het is heel raar hoe snel je toch weer went aan al die Westerse dingen. Het klauteren in de bergen lijkt zo ver weg! De dagen die we hebben besteden we aan rondslenteren, souvenirs kopen en nixen. We besluiten om op de fiets naar Pashupatinath te gaan en ik moet bekennen dat ik liever bergen beklim. Dat verkeer en al die smog is te veel van het goede.

2 november - Porter party maar niet voor mij

De volgende bestemming is Phakding. Het pad is stoffig, vies en druk. Soms loopt er een Nepalees met een pluk koeien voor je en dan is het haast onmogelijk er voorbij te komen. De paadjes zijn smal en die koeien breed. Ik voel me ellendig van al het snot. Vooral het zonlicht doet pijn aan mijn ogen en de tranen biggelen over mijn wangen. Wat een ellende. Als een zombie loop ik het pad af. Rick loopt ergens voor met Arno en hij is vast in de veronderstelling dat ik ook gezellig met iemand oploop. Niet dus. Ik zal blij zijn als ik er ben want ik kan hier niet echt van genieten.

Aangekomen in Phakding is het in de tuin van de lodge een en al gezelligheid. Vanavond is er porter party: de laatste avond van de porters. En dat betekent drinken, dansen en eten. In een grote pan wordt op een vuur een soort curry gemaakt van tientallen kilo's 'biefmiet'. Wij mogen proeven, maar ik kijk wel goed naar wat ik opeet, want zij hakken de koe met vellen, botten en de rest aan stukken en gooien het in de pan. Als je niet uitkijkt heb je een stuk zeen dat je een uur later nog moet kauwen. Ik heb een paar goede stukjes en het is ontzettend lekker.

Op ons menu staat gebakken yak en dat is echt te gek. Het smaakt naar speklapjes die je bij de hutspot eet. Na het eten trek ik het echt niet meer en duik mijn slaapzak in, zo verkouden en ziekig ben ik. Ik mis dus de porter party. Maar het lawaai is zo enorm dat ik vanuit mijn bed nog urenlang kan meegenieten ;-(

1 november - Namche Bazaar

Het is een mooie trip naar Namche. Ik ben ook wel benieuwd naar deze plaats, omdat het een bekende plek is. Het is eigenlijk de uitvalsbasis voor expedities naar Mount Everest en andere hoge toppen in de regio. Hoewel we behoorlijk wat toeristen zien, had ik verwacht dat het veel drukker zou zijn. Tijdens de Dhaulagiri trekking in 2000 liepen we een stukje Annapurna trail en dat leek wel een snelweg. Het is wel zo, dat in de ochtend de meeste toeristen op pad gaan, waarna je ze in de middag niet meer ziet. We hebben beleven veel lol aan het bekijken van de meest vreemde toeristen. Sommigen lopen in smetteloze kleding met Nordic stokjes rond, vergezeld van een drager. De dikke Japanners die zich op zielige paardjes naar boven laten sjokken vinden we het ergst. We lopen hoog boven de rivier en hebben prachtig uitzicht op de vallei. Steeds vraag ik me na de ronding van een bergkam af of we Namche nu eens zien liggen.
Namche is erg gegroeid, aldus mensen die er al eerder zijn geweest. Er schijnt veel te zijn bijgebouwd. We overnachten in een mooie lodge en daar gaan we weer voor het eerst onder de douche. Nou ja, douche, het is een straaltje veel te heet (!) water. Maar toch wel lekker en voor het eerst in ruim 3 weken zie ik mezelf weer. Best schrikken; er zaten niet veel vetjes aan mijn lijf, maar nu is het helemaal 'droog'. Kennelijk zijn we toch wel diep gegaan. Gelukkig hebben ze in Namche German Bakeries met lekkere taart. Vooral de apple cruble pie is erg lekker.

31 oktober - Naar Pangboche

Zo, na een heerlijke nacht hebben we een hele grote uienomelet als ontbijt naar binnen gewerkt. Hoewel het eten tijdens de trek werkelijk fantastisch is, is het ook wel weer lekker om iets anders te eten. Net na de middag vertrekken we richting Pangboche. We lopen op ons gemak over goede paden; hier komen we weer (superschone) toeristen tegen. Eigenlijk zijn deze dagen 'moetjes', omdat het uitlopen er nu eenmaal bijhoort. Het landschap is mooi, daar niet van, maar ja de spanning is eraf.

Het is drukker op het pad, omdat je hier ook de splitsing hebt richting Everest Base Camp, wat natuurlijk een populaire tocht is. We volgen de rivier door een paar dorpjes waar de bewoners bezig zijn de aardappelen in te kuilen. Pangboche stelt niet zoveel voor, maar de lodges wel. We hebben een mooie lodge, eigenlijk een prive slaapkamertje met uitzicht op de Ama Dablam. We horen dat er ongeveer 32 (!) expedities op die berg zitten. Lijkt me helemaal niks: wanneer je pech hebt heb je op een dag dat je omhoog moet slecht weer. Alles voor niets en wel heel veel geld armer.


Het weer is inderdaad veranderd; als we naar de bergen achter ons kijken zien we heel veel bewolking. Als we in dit weer de Amphu Lapse over hadden gemoeten, was het minder grappig geweest.

Ik begin te snotteren. De weerstand is natuurlijk nul en nu we weer in aanraking komen met mensen heb je natuurlijk zo een virus te pakken. Ach, nu mag het.

Tuesday, December 26, 2006

30 oktober - De laatste 6000-er

Het is weer stralend weer. We maken ons op voor de laatste klim over de Amphu Lapse pas. Als we deze pas hebben gehad, zullen we weer in de bewoonde wereld komen. Als alles goed gaat, eindigen we in Chukung, in een lodge. Dat klinkt allemaal nog ver weg.

We beginnen rond half 9 aan de klim over rotsen. Het is best steil en langzaam naderen we een gigantische ijstaart. De afgelopen dagen zagen we deze gletsjer al liggen en hij ziet eruit als een ijstaart met verschillende laagjes. Maar dan wel een hele grote. Als we bij het ijs komen, moeten we even steil omhoog prusiken totdat we aan het laatste stuk helling komen. Er volgt een stoer stuk waarbij we aan het vaste touw omhoog klimmen.

Rond het middaguur zitten we op de top en het uitzicht is werkelijk fantastisch. Aan de zuidkant kunnen we Mera Peak zien en aan de noordzijde zien we Lhotse en een puntje van Everest. Ik vraag me af of mijn moeder Mera Peak heeft beklommen.









We nemen een foto voor Under Armour, een Amerikaanse fabrikant van sportkleding waar ik een adviesopdracht voor heb gedaan. Zij gaven ons petjes en shirts en als dank voor deze sponsoring moet er natuurlijk wel een mooie foto worden gemaakt. Rick trekt er zelfs zijn shirt met lange mouwen voor uit.

Na een tijdje op de top te hebben genoten van de duizelingwekkende uitzichten, maken we ons op voor de afdaling. Er is ons al gezegd dat het nog wel een trip zal zijn. Dat geloof ik meteen, want nergens in het dal zien we ook maar een teken van enige beschaving! Het zal aan de voet van de pas hemelsbreed nog 6 km zijn. Maar ook dat is iets van later zorg. Eerst maar eens naar beneden. We moeten ongeveer 1000 m afdalen. Oeps.

Het afdalen gaat echter niet zo vlot als we zouden willen. Direct aan het begin staan we in de schaduwzijde van de berg. Ik kijk op mijn thermometer en zie dat het al -4 graden is. Op het middaguur!!! Brr. Maar ja, ik kan geen extra kleren meer aandoen, want we staan als spiderman in de bergwand aan het touw. Als de eerste uiteindelijk wil abseilen, buigt het verankeringspunt (een soort grote tentharing) gevaarlijk krom. Er wordt besloten dat Zhongbu, onze hoofdgids, ons laat vieren. Zo gezegd, zo gedaan en het eerste wat ik wil is zo snel mogelijk naar beneden abseilen, omdat het zo vervelend koud is en ik erg ongemakkelijk sta. Dus met grote stappen snel thuis. Al viert hij wel wat ruim en daardoor kets ik tegen de bergwand. (De foto zegt genoeg, JZ)
Onderaan moeten we wachten op de rest, wat nog best even duurt. We trekken warmere kleding aan en wachten af totdat we kunnen afdalen. De route loopt over een sneeuw- en ijsveld en met behulp van de pickels dalen we steil af. Ik heb het eigenlijk gewoon gehad. Ik ben moe en nu we de laatste pas hebben gehad, zijn we letterlijk over ons hoogtepunt heen. Nu sta ik mezelf eigenlijk pas toe om moe te worden. Het enige dat ik nog wil is zo snel mogelijk naar de plaats van bestemming. Gelukkig heeft de kok soep gemaakt. Dat is echt het beste wat ons die dag overkomt. MMM. Nog een klein stukje, althans, dat denk ik. De schemering valt en we hebben prachtig uitzicht op Island Peak. Dan zegt Paul dat het nog ongeveer 5 km is. Grmbl.

Het wordt donker en het pad loopt over puinhellingen op en neer. De groep valt uiteen en samen met Arno en Erica en twee gidsen lopen we als een stel zombies door het donker. Ik ben een beetje nachtblind en zie dus niet goed waar ik loop, ook al heb ik een hoofdlamp op. Het begint te vriezen, we hebben honger en nog steeds zien we nergens in de verte lichtjes van Chukung. Dit is een tegenvaller en het liefst ga ik zitten om ter plekke in slaap te vallen. Nu begrijp ik waarom bergbeklimmers vaak op de terugweg zo uitgeput zijn, dat ze inderdaad gaan zitten om vervolgens dood te gaan van de kou.

Rick zegt dat we misschien wel verdwaald zijn en op dit soort opmerkingen zitten we niet echt te wachten! De lichtjes van de rest zien we ook niet meer. Maar dan zien we het dorp liggen vanaf de heuvelrug waar we op lopen. In no time steken we een bruggetje over en lopen de lodge in. Het is inmiddels een uur of 9 en de indrukken zijn overweldigend. De lodge zit vol met mensen, het is er warm en verdwaasd knipperen we met onze ogen. Dit is dus weer de bewoonde wereld. We eten wat en...vergrijpen ons direct aan Pringles. Helemaal los komen van de Westerse wereld zal ons moeilijk vallen!

We kunnen overnachten in een slaapzaaltje op britsen van hout waarop we onze matjes en slaapzakken leggen. Niet te hard op je bed ploffen, want ze zijn zo gammel dat we bang zijn dat we er zo doorheen zakken. Wat is dat lekker zeg. Van de vloer slapen, op je matje. We vallen snel in slaap, maar worden wel wakker van het gehoest van reisgenoten. Rick en ik hebben helemaal geen last van onze luchtwegen, maar een aantal anderen wel. Erica hoest zo erg, dat ik met kromme tenen lig en het bijna ook voel. Echt heel zielig. Maar tussen deze hoestbuien door slapen we als babies. Zzzzz.........

Sunday, December 24, 2006

29 oktober - Naar Amphu Lapse BC

Ik word wakker na weer een hele koude nacht. Maar ik heb beter geslapen dan de dagen ervoor. Als je een rustdag hebt gehad, ben je niet zo rillerig en slaap je gemakkelijker in. Als we opstaan is het ander weer dan anders: er staat wind. En dat is HEEL koud. Mijn thermometertje wijst -18 aan en met die windkracht 5 ofzoiets is het niet te harden. Ook hebben we niet helemaal slim de tent opgezet. We staan op een ondergrond van grind en steen en daartussendoor is het watergesijpeld. En dus nu bevroren. Gevolg: tentharingen zitten muurvast in de grond gevroren. Ook de tentstokken zijn aan de onderkand vastgevroren aan het doek en de bevestigingspunten. Er zit niets anders op dan met de pickel de haringen uit de grond te bikken. Dat vond Rick dus iets minder grappig. Tijdens deze ochtend loopt reisgenoot San frostbite aan zijn vingertoppen op.

Het ontbijt maakt veel goed: TAART. Deze kok is gek op taarten bakken want dit is geloof ik al nummer 4. Niet erg; inmiddels lusten we bijna niets meer en die taart gaat er wel goed in. Ik krijg weer een spontane bloedneus. Dat kan er ook wel bij.

De tocht gaat over de morenen richting het basiskamp van de Amphu Lapse pas. Iedereen denkt dat het een kort dagje wordt met een gering hoogteverschil. Dat laatste klopt, maar dat eerste niet. Het terrein is best lastig, vanwege de grote keien en glibberige sneeuw. Maar wat een uitzicht. We proberen te zien waar we morgen de bergrug over moeten. Uiteindelijk zien we waar het moet zijn en dat lijkt een onmogelijke klim. Maar ja, er moet een doorgang zijn. En morgen zien we wel weer.

Op de kampplek ruikt het naar kerosine. Duidelijk het spoor van de Duitser en de Pool. Aan de rest van het landschap zie je nauwelijks dat dit een kampplek is. Er ligt wel hier en daar afval.

Ons afval wordt verzameld en verbrand. Andere groepen nemen het wat minder nauw met het uitwissen van de sporen. Ik ben blij dat hier maar heel weinig mensen (kunnen) komen. Dan blijft het hier tenminste netjes.

28 oktober - Lekker nixen


Het is weer een ontzettend koude nacht geweest. Gelukkig kunnen we de hele dag wat opwarmen. Na het ontbijt gaan we maar een wasje doen en haren wassen. Brr het ziet er zonnig uit, maar het is toch best wel koud. Er staat wind en het lekkerst is het dan ook in de tent. Rick en ik frissen ons wat op. Helaas krijg ik een onwijse bloedneus. Gatverdegatver. Ik hang buiten de binnentent te wachten tot het ophoudt. Ja, dat krijg je op hoogte. We zitten op 5435 meter. Denk je een beetje schoon te worden, hebje weer allerlei bloedkorsten en klodders aan en in je neus. Nee, mooier worden we hier niet.

De dag doen we eigenlijk niets bijzonders. Het heet niet voor niets rustdag. Ik loop een beetje rond. eet wat pinda's (lekker!) en maak wat foto's. Het is een heerlijke plek. Het is hier zo onherbergzaam en desolaat, maar hemelsbreed maar iets van 180 km van Kathmandu. Tja, je moet er iets voor doen om hier te komen. Vanaf hier kun je goed detop van de Ama Dablam zien, die ongeveer 6800 m hoog is.

Sunday, December 17, 2006

27 oktober - Naar Panch Pokhari

Ik heb van 9 uur tot een uur of 12 vannacht alleen maar liggen rillen. Wat was het koud, ongeveer -25. De tent is compleet bevroren binnenin. Vooral de slaapzakken waar je met je hoofd ligt. De wereld - West Col base camp - ziet er heel wat vriendelijker uit dan gisteravond. Een stralend blauwe lucht. We zijn er klaar voor!
Als we starten, zien we een drager die ook allerlei viezigheid zit op te hoesten. Deze moet dus ook als de wiedeweerga omlaag! We vertrekken richting de afdaling van de West Col. We hebben vanaf deze richel een fantastisch uitzicht.

Het is een steile afdaling van een graad of 60. Het schiet echter niet zo op - Rick en ik zijn toevallig de laatsten van onze groep - en we staan met onze stijgijzers als spiderman te wachten in de bergwand. Ik heb ontzettend zere voeten. Ze zijn nog niet warmgelopen en ik heb ontzettende pijnscheuten. Mijn voeten hebben schade opgelopen van de sterke temperatuurswisselingen van de afgelopen dagen en dat wachten nu maakt het nog erger. (Later blijkt inderdaad dat ik last heb van 'frost nip'. Nu ik dit schrijf, 17 december, heb ik nog steeds stukjes teen die gevoelloos zijn). De afdaling is ongeveer 100 meter. Wel spectaculair, maar ik ben allang blij als ik beneden ben. Kan ik weer normaal op mijn voeten staan. Het liefst doe ik even mijn schoenen uit. Maar met gamaschen en stijgijzers is dat niet zomaar gedaan. Het landschap is sprookjesachtig.









Op een gegeven moment lopen we op de zieke drager in, die samen met een gids vooruit was gelopen, richting Paul. Dat ziet er niet goed uit, want de tijd begint te dringen. Overal liggen roze rochels in de sneeuw. Foute boel dus. Uiteindelijk hebben we contact met Paul via de walkie-talkie. We moeten voort maken, want over een half uur is de heli er. De zieke drager is dus de nacht levend doorgekomen. Nu onze drager nog.

Rick besluit de drager op zijn rug te nemen om zo snel mogelijk bij Paul te zijn. Dat lukt. Nadat we een half uur gewacht hebben, komt de reddingshelicopter de twee dragers halen. Hij is zo weer weg en wij stappen verder.

Het landschap is fabelachtig mooi. Prachtige sneeuw en oogverblindende uitzichten. Uiteindelijk zien we in de verte een kampplaats liggen. Er staan twee gele tentjes. Dichterbij gekomen blijken het een Duitser en een Pool te zijn met wat dragers en gids. Zij lopen een dag op ons voor. Ook ruikt het er naar kerosine. Dat verklaart waarom wij bij vertrek vanochtend thee met kerosinesmaak hadden. Zij hadden een lek en de sneeuw die onze kok had gesmolten, zat dus in de thee, melk en pap. Maar ik had zoveel dorst dat ik het braaf had opgedronken, alhoewel dat echt verschrikkelijk was. Ik boerde steeds kerosine op..... Op de foto Rick die een praatje maakt met de Duitser. Het ziet eruit als buurman en buurman! Op de achtergrond de Baruntse.

26 oktober - Hoog(s)te punt!


Als we opstaan is het berekoud. Het kleine thermometertje aan mijn rugzak wijst -20 aan als we de tent aan het inpakken zijn. Deels aan touw lopen we omhoog richting de voet van de East Col. Het is helemaal te gek en ik geniet volop. Wat een overweldigend landschap. We lopen gestaag door. Echt snel gaat het natuurlijk niet, maar dat hoeft ook niet. Rick voelt zich nog niet fit en vecht weer met zichzelf.

Ik word werkelijk niet goed van mezelf. Constant moet ik plassen. Het lullige is, dat je aan touw loopt in een witte wereld waar je dus onmogelijk ergens achter een steen kunt kruipen. Bovendien zak je zodra je het spoor verlaat, diep weg in de sneeuw en als je pech hebt val je in een spleet. Op een gegeven moment heb ik er dan ook genoeg van. Ze kijken maar de andere kant uit en er zit dan niets anders op dan gewoon je broek te laten zakken. Op deze momenten zou ik willen dat ik een jongetje was. Enige schaamte leer je hier snel af.

Stapje voor stapje bereiken we de voet van de East Col. Rick ziet het weer een beetje zitten, gooit wat pinda's achterover en prusikt ook omhoog. Als je je echt kwaad maakt, ben je ook eigenlijk zo boven.

Het uitzicht is fantastisch. We kunnen echter niet al te lang op de top (6200 m) staan, want alle dragers komen ook omhoog en dan wordt het gevaarlijk druk. Hier komt bijna nooit iemand, want er hangen geen gebedsvlaggetjes. Paul hangt een streng vlaggetjes op en Perrij plant de Nepalese vlag.

Er volgt een heel steile afdaling aan touw. Sommige dragers glijden uit en er laat er ook een een gasfles vallen. Gelukkig staan wij dan al naar beneden, maar nog niet iedereen van de groep. Les voor de volgende keer: eerst iedereen naar beneden voordat de dragers afdalen.

Als ik in de richting kijk waar we heen moeten, zie ik een grote grijze wand onze kant opkomen. Dat voorspelt weinig goeds. En ja hoor, als we weer willen gaan lopen nadat iedereen veilig is afgedaald, begint het te sneeuwen en niet zo'n beetje ook. Aan touw ploeteren we verder en het enige dat ik een beetje kan zien, zijn de punten van mijn schoenen. Dit is dus een white out. Ik zie bijna niets meer en vanwege de sneeuw maak ik ook geen foto's. Rick heeft het compleet gehad en zegt niet meer te kunnen. Maar je hebt geen keus en aan touw zeker niet. Hij valt languit in de sneeuw en ik hoop maar dat we er bijna zijn.

Op een gegeven moment blijken we er te zijn; aan wat afval (!) zien de gidsen dat dit de kampplek moet zijn. Rick valt letterlijk de kooktent in en ik moet de tent opzetten. Dit is dus niks voor Rick. Die zal me altijd helpen en als dat niet gebeurt is er dus echt iets aan de hand. Ik begin in zo'n 50 cm sneeuw de grond aan te stampen als bodem voor de tent. Gelukkig helpt een gids mij met het opzetten van de tent. Ondertussen sneeuwt alles vol en ik wil maar een ding: zo snel mogelijk alle spullen in de tent, Rick erin gooien en warm worden. Eenmaal in de tent stopt het met sneeuwen. Paul roept dat het nu erg mooi buiten is. Ik heb wel zin om een mooie foto te maken, dus ik wurm me uit mijn slaapzak en maak wat foto's. Inderdaad, het resultaat is prachtig, zoals je hier kunt zien.


Het wachten op het avondeten is verschrikkelijk. Zo ontzettend koud. Echt niet normaal meer. Ik kan alleen maar bibberen. We zitten op ongeveer 6125 m. Paul komt de tent in en zegt dat een drager heel ziek is. Hij hoest hele handen vol roze sputum op. Hij heeft dus longoedeem en moet als de sodemieter naar beneden. Paul, een aantal dragers en gidsen zullen hem begeleiden en op een lagere plek kamp opslaan. Als hij met behulp van de zuurstoffles de nacht doorkomt, zal morgen het leger worden gebeld voor een helicopter. We zijn allemaal behoorlijk aangeslagen. Het laatste dat we willen is een dode naar beneden nemen. Dit zal ook het moreel van de dragers een enorme knauw geven. Het is best maf, mensen zullen zeggen: "Ze zijn dat toch gewend?" Maar ook Nepalezen lopen niet dagelijks op deze hoogte. Bovendien hebben ze niet allemaal een goede longconditie: vaak roken ze behoorlijk. Daarnaast zeggen ze vanwege trots en schaamte vaak niet dat ze zich niet lekker voelen. En dan zijn ze opeens levensbedreigend ziek.

We geven hoofdlampen en veldflessen mee en zeggen Paul gedag. Hopelijk gaat alles goed en zien we morgen iedereen nog springlevend. We gaan weer een hele koude nacht tegemoet. Mijn slaapzak is nog nat van de vorige dag en ik wil er eigenlijk helemaal niet in. Onze 'buren' Nicole en Perrij zijn ook aan het spoken. Perrij is ziek en moet steeds overgeven. Leuk he vakantie!

Friday, December 08, 2006

25 oktober - Rustdag!

Het is 7 uur 's morgens. Ik schrijf dit vanuit mijn slaapzak. Ik heb vannacht geslapen met:
  • Muts
  • Buff (sjaal om hoofd en nek)
  • Thermohemd korte mouw
  • Thermohemd lange mouw
  • Trui
  • Donsjack
  • Donswanten
  • Sokken
  • Lange onderbroek
  • Trekkingbroek
  • Donsjack van Rick, als broek aangetrokken
  • Warme veldfles

Need I say more?

De zon staat nu op de tent en het begin binnen te regenen. Ijs dat aan de binnenkant van de tent zit, begint te smelten. Ook is het overal zeiknat van de condens. Gisteren was het wachten op het eten in de eettent (op de grond) het ergst. We hadden het allemaal zo koud. Ook in mijn slaapzak kon ik niet ophouden met bibberen. Erg vervelend. Ik deed ademhalingstherapie (echt waar!) om te ontspannen, zodat ik stopte met bibberen. Want bibberen houdt je wakker. Nu ben ik wel warm, alleen de rand van de slaapzak is nat van het ademen. Gelukkig zijn we niet verbrand: factor 50 (ja dat bestaat!) doet zijn werk. Maar mijn lippen zijn niks meer.

Vandaag hebben we gelukkig een rustdag om bij te komen. We hebben trouwens een hoogterecord: Rick en ik zijn nog nooit zo hoog geweest. Laat staan geslapen. Ik kan me de warme jungle nauwelijks meer voor de geest halen.

('s Middags schreef ik)...Vandaag is het stralend weer. Rick is alweer wat beter, hopelijk heeft hij na een goede nachtrust morgen weer voldoende energie. Ik heb wat foto's rond het kamp genomen. Volgens zijn GPS zitten we op 5689m. Morgen gaan we de hoogste pas over en dat is toch echt de East Col. We zullen vertrekken als de zon schijnt. Paul wil niet 's nachts vertrekken, omdat het dan zo verschrikkelijk koud zal zijn. Dat lijkt me een strak plan.

Foto rechts: de achterste richel tussen de twee peaks is de East Col.