
Als we opstaan is het berekoud. Het kleine thermometertje aan mijn rugzak wijst -20 aan als we de tent aan het inpakken zijn. Deels aan touw lopen we omhoog richting de voet van de East Col. Het is helemaal te gek en ik geniet volop. Wat een overweldigend landschap. We lopen gestaag door. Echt snel gaat het natuurlijk niet, maar dat hoeft ook niet. Rick voelt zich nog niet fit en vecht weer met zichzelf.
Ik word werkelijk niet goed van mezelf. Constant moet ik plassen. Het lullige is, dat je aan touw loopt in een witte wereld waar je dus onmogelijk ergens achter een steen kunt kruipen. Bovendien zak je zodra je het spoor verlaat, diep weg in de sneeuw en als je pech hebt val je in een spleet. Op een gegeven moment heb ik er dan ook genoeg van. Ze kijken maar de andere kant uit en er zit dan niets anders op dan gewoon je broek te laten zakken. Op deze momenten zou ik willen dat ik een jongetje was. Enige schaamte leer je hier snel af.
Stapje voor stapje bereiken we de voet van de East Col. Rick ziet het weer een beetje zitten, gooit wat pinda's achterover en prusikt ook omhoog. Als je je echt kwaad maakt, ben je ook eigenlijk zo boven. 
Het uitzicht is fantastisch. We kunnen echter niet al te lang op de top (6200 m) staan, want alle dragers komen ook omhoog en dan wordt het gevaarlijk druk. Hier komt bijna nooit iemand, want er hangen geen gebedsvlaggetjes. Paul hangt een streng vlaggetjes op en Perrij plant de Nepalese vlag. 
Er volgt een heel steile afdaling aan touw. Sommige dragers glijden uit en er laat er ook een een gasfles vallen. Gelukkig staan wij dan al naar beneden, maar nog niet iedereen van de groep. Les voor de volgende keer: eerst iedereen naar beneden voordat de dragers afdalen.
Als ik in de richting kijk waar we heen moeten, zie ik een grote grijze wand onze kant opkomen. Dat voorspelt weinig goeds. En ja hoor, als we weer willen gaan lopen nadat iedereen veilig is afgedaald, begint het te sneeuwen en niet zo'n beetje ook. Aan touw ploeteren we verder en het enige dat ik een beetje kan zien, zijn de punten van mijn schoenen. Dit is dus een white out. Ik zie bijna niets meer en vanwege de sneeuw maak ik ook geen foto's. Rick heeft het compleet gehad en zegt niet meer te kunnen. Maar je hebt geen keus en aan touw zeker niet. Hij valt languit in de sneeuw en ik hoop maar dat we er bijna zijn.
Op een gegeven moment blijken we er te zijn; aan wat afval (!) zien de gidsen dat dit de kampplek moet zijn. Rick valt letterlijk de kooktent in en ik moet de tent opzetten. Dit is dus niks voor Rick. Die zal me altijd helpen en als dat niet gebeurt is er dus echt iets aan de hand. Ik begin in zo'n 50 cm sneeuw de grond aan te stampen als bodem voor de tent. Gelukkig helpt een gids mij met het opzetten van de tent. Ondertussen sneeuwt alles vol en ik wil maar een ding: zo snel mogelijk alle spullen in de tent, Rick erin gooien en warm worden. Eenmaal in de tent stopt het met sneeuwen. Paul roept dat het nu erg mooi buiten is. Ik heb wel zin om een mooie foto te maken, dus ik wurm me uit mijn slaapzak en maak wat foto's. Inderdaad, het resultaat is prachtig, zoals je hier kunt zien.

Het wachten op het avondeten is verschrikkelijk. Zo ontzettend koud. Echt niet normaal meer. Ik kan alleen maar bibberen. We zitten op ongeveer 6125 m. Paul komt de tent in en zegt dat een drager heel ziek is. Hij hoest hele handen vol roze sputum op. Hij heeft dus longoedeem en moet als de sodemieter naar beneden. Paul, een aantal dragers en gidsen zullen hem begeleiden en op een lagere plek kamp opslaan. Als hij met behulp van de zuurstoffles de nacht doorkomt, zal morgen het leger worden gebeld voor een helicopter. We zijn allemaal behoorlijk aangeslagen. Het laatste dat we willen is een dode naar beneden nemen. Dit zal ook het moreel van de dragers een enorme knauw geven. Het is best maf, mensen zullen zeggen: "Ze zijn dat toch gewend?" Maar ook Nepalezen lopen niet dagelijks op deze hoogte. Bovendien hebben ze niet allemaal een goede longconditie: vaak roken ze behoorlijk. Daarnaast zeggen ze vanwege trots en schaamte vaak niet dat ze zich niet lekker voelen. En dan zijn ze opeens levensbedreigend ziek.
We geven hoofdlampen en veldflessen mee en zeggen Paul gedag. Hopelijk gaat alles goed en zien we morgen iedereen nog springlevend. We gaan weer een hele koude nacht tegemoet. Mijn slaapzak is nog nat van de vorige dag en ik wil er eigenlijk helemaal niet in. Onze 'buren' Nicole en Perrij zijn ook aan het spoken. Perrij is ziek en moet steeds overgeven. Leuk he vakantie!
No comments:
Post a Comment