We staan op met prachtig weer. Er ligt een dik pak sneeuw in onze minivallei. Ik hoorde vannacht steeds lawines vallen en aan dat geluid wen ik nooit. Vaak is dat ver weg. Maar nu ik de kamplek echt goed zie, vind ik dat we niet echt heel veilig staan.
Om de tent is de mooie sneeuw verpest door gele gaatjes. Tja, als het zo koud is 's nachts ga je niet al te ver buiten je tent en ik moet bekennen dat ik niet verder kom dan de binnentent ;-) Volgende keer een plasfles mee, want het gehannes met plassen ben ik helemaal zat.
Na vertrek zegt Rick na 10 stappen dat het niet goed met hem gaat. Hij geeft aan last van 'algehele opte' te hebben. Eigenlijk een verzameling van slapte en je ademhaling niet op orde kunnen krijgen. Inmiddels hebben we wel Diamox geslikt, maar dat is geen wondermiddel. Ik vermoed dat hij uitdrogingsverschijnselen heeft. 's nachts hoeft hij er nooit uit en ik heb de indruk dat hij wat te weinig drinkt. Ik besluit er persoonlijk op toe te zien dat hij veel drinkt vandaag.
Het landschap is adembenemend. Makalu torent boven ons uit en het is een grote witte wereld. Ik geniet intens, al zit ik wel over Rick in. Hij blijft prima in de groep lopen, maar voert een zwaar gevecht met zichzelf. Vooral als we steil moeten klimmen heeft hij het niet makkelijk. Ik heb geen last van de hoogte. Ja, je moet geen sprint willen trekken, maar ik klauter gestaag door. Gelukkig is er een spoor van de Fransen en de dragers die ons al zijn gepasseerd. Als je op het spoor loopt, zak je slechts kniediep weg. Maar iets ernaast en je kunt er tot je middel ingaan. Als een hulpeloos insect kun je dan vastzitten en de kracht er niet voor hebben om er zelfstandig uit te komen. Tot hilariteit van de rest.

Paul wil vandaag een grote trip maken, om morgen een rustdag te kunnen hebben op het Sherpani Col BC. De dag daarna moet immers deze col van bijna 6200 m beklommen worden. Dit betekent dat we vanmiddag best even door moeten trekken. En dat betekent: nog een laatste steile klim naar het plateau waar de kampplek is.

Die klim valt bij de meesten niet echt lekker. Ik zet de knop om. Sinds de Kang La (zie reisverslag Zanskar) weet ik dat je sterker bent dan je denkt. Ik krabbel omhoog en schreeuw naar Rick dat hij die berg de klere moet laten krijgen en dat het einde in zicht is. Aangekomen op het plateau begin ik alvast een plekje voor de tent aan te stampen. Paul zegt doodleuk dat de kampleerplek verderop veel beter is. Dat moet je dus niet zeggen tegen Rick, die het nu echt niet grappig meer vindt. Maar ok, 250 m verderop schrapen we onze kampeerplek opnieuw.
Het is een uur of 4 en de zon zakt achter de bergkam.
Opeeens daalt de temperatuur pijlsnel en krijgen we het voor onze kiezen. Ik vrees voor een koude nacht. Oja. Bestudering van de kaart wijst uit dat we onmogelijk in de buurt van de Sherpani Col kunnen zijn. Het is de East Col. Ook goed. Dan staan we op het East Col base camp, 5689m.
No comments:
Post a Comment